OpenAI vecht terug tegen auteursrechtclaims
OpenAI heeft gisteren bij de federale rechtbank een verzoek ingediend om de afwijzing van verschillende auteursrechtclaims in de lopende rechtszaak van The New York Times te eisen. De indiening heeft tot doel het gebruik van Times-inhoud door OpenAI bij het trainen van zijn AI-modellen te verdedigen.
De motie beweert dat de Times “misleidende aanwijzingen” gebruikte om ChatGPT, de conversatie-AI van OpenAI, artikelen woordelijk te laten reproduceren. OpenAI stelt dat dit een uitbuiting was van een bekende beperking in plaats van normaal gebruik. “Normale mensen gebruiken de producten van OpenAI niet op deze manier”, staat in het dossier.
Het debat over AI en auteursrecht
De indiening is de nieuwste ontwikkeling in het voortdurende juridische debat rond AI en auteursrecht. Bedrijven als OpenAI, Anthropic en Stability AI worden geconfronteerd met steeds meer rechtszaken, omdat organisaties de grenzen opzoeken van hoe hun modellen auteursrechtelijk beschermde werken kunnen gebruiken. De uitkomst van dit soort gevallen zou de opkomende AI-industrie kunnen ‘omverwerpen of zelfs vernietigen’, zeggen experts.
De rechtszaak van The Times betreft directe inbreuk op het auteursrecht, het niet verwijderen van inbreukmakende inhoud en oneerlijke concurrentie door verduistering. OpenAI streeft naar afwijzing van de claims wegens directe inbreuk na de verjaringstermijn van drie jaar, evenals van andere aantijgingen. Hoewel OpenAI de claims in een soortgelijke zaak kon verminderen, zou deze spraakmakende rechtszaak nieuwe precedenten kunnen scheppen.
In een verklaring zei Ian Crosby, juridisch adviseur van The Times, dat OpenAI niet ontkent dat hun werken zonder toestemming worden gereproduceerd. Het debat belicht echter complexe vragen rond AI, auteursrecht en de toekomst van de technologie. Beide partijen zullen hun argumenten voor de rechtbank voortzetten naarmate de zaak vordert.