Federale rechter wijst rechtszaak in Texas af waarin het voorwaardelijke vrijlatingsbeleid van Biden wordt aangevochten
In een verrassende uitspraak verwierp een federale rechter de rechtszaak in Texas die was aangespannen tegen het voorwaardelijke vrijlatingsbeleid van president Biden voor migranten. Het controversiële beleid staat bepaalde migranten uit Cuba, Haïti, Nicaragua en Venezuela toe om voorwaardelijke vrijlating aan te vragen en tijdelijk in de VS te wonen, indien goedgekeurd.
De rechtszaak in Texas, geleid door Texas en andere door de Republikeinen geleide staten, voerde aan dat de regering-Biden de voorwaardelijke vrijlating te breed gebruikte. De federale rechter heeft deze claim echter afgewezen. In zijn uitspraak verklaarde rechter Drew B. Tipton dat Texas en de andere eisende staten er niet in waren geslaagd te bewijzen dat zij door het beleid financiële schade hadden geleden.
Wat was de uitdaging van de rechtszaak in Texas?
De rechtszaak in Texas was specifiek gericht op het aanvechten van het gebruik van voorwaardelijke vrijlating door de regering-Biden voor migranten uit geselecteerde landen. Via het voorwaardelijke vrijlatingsprogramma komen maandelijks tot 30,000 migranten uit Cuba, Haïti, Nicaragua en Venezuela binnen. Ze kunnen een aanvraag indienen om naar de VS te vliegen en hier tijdelijk te verblijven als ze worden gesponsord door familie of organisaties.
Bij het afwijzen van de rechtszaak in Texas zei de federale rechter dat Texas niet had aangetoond dat het voorwaardelijke vrijlatingsbeleid hun uitgaven verhoogde. Sinds de start van het programma zijn de grensoverschrijdingen door deze nationaliteiten feitelijk afgenomen. Dit ondermijnde het argument van de staat dat hij financieel schade had geleden door het beleid.