SCOTUS handhaaft de kandidatuur van Trump en weigert het 14e amendement af te dwingen
In een belangrijke uitspraak weigerde het Hooggerechtshof toe te staan dat het 14e amendement de presidentiële campagne van Donald Trump zou laten ontsporen. De rechters waren het er unaniem over eens dat Colorado zijn gezag heeft overschreden door te proberen de bepaling van na de burgeroorlog te gebruiken om Trump uit de primaire stemming van de staat te verwijderen. Terwijl lagere rechtbanken hadden geoordeeld dat de acties van Trump rond 6 januari een “opstand” vormden onder het 14e Amendement, ging het Hooggerechtshof voorbij aan deze vraag.
Het 14e Amendement verbiedt degenen die een eed hebben afgelegd om de Grondwet te handhaven, maar later betrokken raakten bij opstand of rebellie, om een openbaar ambt te bekleden. Het werd na de burgeroorlog aangenomen om het gedrag van Zuidelijke functionarissen aan te pakken. Het Hooggerechtshof oordeelde echter dat staten niet de macht hebben om deze clausule af te dwingen voor federale posities zoals het presidentschap. In een 5-4-uitspraak gingen de conservatieve rechters verder door aan te geven dat het Congres wetgeving moet aannemen voor een dergelijke handhaving tegen kandidaten voor een nationaal ambt.
Verdeeld besluit over de reikwijdte
In hun overeenstemming waren de rechters Sotomayor, Kagan en Jackson het erover eens dat in de zaak niet hoefde te worden onderzocht of het 14e amendement naast wetgeving ook met andere federale middelen kon worden afgedwongen. Alleen rechter Barrett merkte op dat het Congres wellicht niet de enige handhaver is. Juridische analisten beschouwen dit als de conservatieven van het Hof die een bredere kijk schetsen op het onvermogen van staten om het 14e Amendement te interpreteren en toe te passen dan hun liberale collega's steunden.
Het besluit levert Trump een grote overwinning op door het gebruik van het 14e amendement af te wijzen om zijn herverkiezingsbod vlak voor de voorverkiezingen op Super Tuesday te beïnvloeden. Het blijft echter onopgelost of zijn acties vóór 6 januari een ‘opstand’ vormden. Lopende strafzaken kunnen nog steeds problematisch blijken, waarbij de grondwettigheid en toepassing van het 14e Amendement zeker het juridische debat zullen blijven aanwakkeren.